Noordzeekanaalgebied

Noordzeekanaalgebied: vliegwiel voor internationale waterstofeconomie

Het potentiële gebruik van waterstof in het Noordzeekanaalgebied (NZKG) is zo groot dat de regio de launching customer kan zijn voor de Nederlandse waterstofeconomie. Dat blijkt uit het rapport ‘Waterstofversnelling: mogelijkheden in het Noordzeekanaalgebied’ van Roland Berger. In dit rapport becijfert het onderzoeksbureau de regionale impact van de transitie naar waterstof.

In het gebied zijn opschaling van regionale waterstofproductie, toevoer van waterstof uit de rest van Nederland en import van grote hoeveelheden waterstof voor 2030 noodzakelijk om de klimaatdoelen te halen. Het rapport wordt, samen met een begeleidende brief vanuit de samenwerkende industriële partijen en overheden in het Noordzeekanaalgebied, deze week aangeboden aan de partijen die nu het nieuwe kabinet aan het vormen zijn.

Kijk hier voor de brief aan de formerende partijen.

Kijk hier voor het rapport ‘Waterstofversnelling: mogelijkheden in het Noordzeekanaalgebied’.

Partijen die de brief ondersteunen zijn onder meer: Tata Steel, Gasunie, Port of Amsterdam, Vattenfall, Nobian, Schiphol, Alliander, Metropoolregio Amsterdam, provincie Noord-Holland, gemeente Amsterdam, ORAM, Zaanstad Maakstad en projectbureau NZKG.

Groter en sneller
De industrie, zee- en luchthaven die in het NZKG zijn gevestigd hebben de ambitie om in 2050 CO-2 neutraal te zijn. Hiervoor is een schaalsprong in de ontwikkeling van de waterstofeconomie cruciaal. Uit het rapport blijkt bijvoorbeeld dat het gebied al in 2030 ongeveer acht keer zoveel waterstof nodig heeft als het kan produceren.

De grootste toekomstige afnemer van waterstof is Tata Steel die waterstof gebruikt om groen staal mee te produceren. Alleen deze activiteit geeft de vraag naar waterstof al zo’n boost dat het NZKG een vliegwiel voor de waterstofeconomie in Nederland, Europa en daarbuiten kan worden. Daar bovenop is er veel waterstof nodig voor de productie van duurzame brandstoffen voor in de scheep- en luchtvaart. De totale vraag van waterstof van deze ontwikkelingen samen bedraagt 220 kton in 2030 en zelfs 555 kton in 2035. Deze schaalgrootte is ongekend in Europa.

Het snel starten met waterstof levert een regionale CO2-reductie van 4 tot 6 Mton CO2 in 2030 op. Het is daarom nodig de infrastructuur versneld aan te leggen. Met name het aansluiten van de regio op de een nationale waterstofbackbone (hoofdleiding) is essentieel.

Financiering onvoldoende
In de brief wordt duidelijk gemaakt dat de bestaande financiering vanuit de overheid niet voldoende is om de opschaling van de waterstofeconomie te realiseren. Daarom worden aanvullende middelen gevraagd. Uit het rapport en de brief blijkt dat een versnelling van de procedures om de nieuwe infrastructuur aan te leggen noodzakelijk is. Alleen dan kan aan de voor 2030 ten doel gestelde CO2 halvering voldaan worden. De infrastructuur, waaronder een aansluiting op de nationale hoofdleiding voor waterstof, moet al in 2027 klaar moet zijn. Ook moet de productie van waterstof in de regio en in de rest van Nederland opgeschaald worden. Tenslotte is het nodig te werken aan de import van waterstof.

Regiobrede toepassingen
Waterstof is voor het hele Noordzeekanaalgebied van belang. De Amsterdamse haven is een van de grootste benzinehavens ter wereld en richt zich met haar nieuwe strategie op de productie en doorvoer van duurzame brandstoffen. Schiphol wil een leidende rol gaan spelen in gebruik en faciliteren van duurzame brandstoffen. En ook de voedingsindustrie in Zaanstad wil gebruik gaan maken van waterstof als brandstof in hun productieprocessen. Waterstof is voor deze partijen een onmisbare energiedrager om deze doelstellingen te realiseren.